Rapportage Integrale Aanpak Terrorisme naar de Tweede Kamer
De rapportage integrale aanpak terrorisme zet de beleidsmatige inzet op het tegengaan van terrorisme uiteen, over de periode april 2019 tot juni 2022. Dat gebeurt langs de aandachtsgebieden uit de Nationale Contraterrorisme Strategie 2022-2026: verwerven, voorkomen, voorbereiden en vervolgen. Deze combinatie van gericht preventieve, repressieve en curatieve maatregelen staat bekend als de ‘brede benadering’ en vormt al lange tijd de kern van het Nederlandse contraterrorismebeleid.
Om de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde te beschermen tegen terroristische en extremistisch geweld, heeft Nederland door de jaren heen een duurzame, robuuste en wendbare aanpak van terrorisme ontwikkeld. Nederland blijft ook de komende tijd inzetten op het mitigeren van de risico’s voor de nationale veiligheid die uitgaan van personen die radicaliseren of geradicaliseerd zijn. Want hoewel het aantal aanslagen de afgelopen periode significant lager lag dan voorgaande jaren, blijft alertheid geboden. Sinds het verschijnen van de laatste rapportage integrale aanpak terrorisme in april 2019 is het dreigingsniveau in Nederland verlaagd van niveau 4 naar 3. Dit betekent dat een aanslag voorstelbaar blijft.
In de afgelopen periode vormden aanhangers van het jihadisme een belangrijke terroristische dreiging voor ons land, hoewel de Nederlandse jihadisten niet of nauwelijks in het openbare domein zichtbaar zijn. Ook bleef oplettendheid geboden rond het accelerationisme, omdat vanuit enkele jonge aanhangers dreiging kan uitgaan. Daarnaast zijn er binnen de radicale onderstroom tegen het gevoerde beleid aanwijzingen voor verdere radicalisering. Hierbij wordt de geweldsdreiging voornamelijk gevormd door individuen en kleine groepen die vatbaar kunnen zijn voor opruiende (online) complottheorieën.
Het dreigingsbeeld verandert en dat betekent dat doorlopend bezien moet worden of binnen het huidige contraterrorismebeleid accenten verlegd dienen te worden. Binnen de aanpak waren er in verband met veranderingen in het dreigingsbeeld accentverschuivingen nodig. Zo is er extra aandacht voor de dreiging die uit kan gaan van potentieel gewelddadige extremistische eenlingen en, in verband met de psychosociale problematiek die hier kan meespelen, de aansluiting tussen het zorg- en veiligheidsdomein.
Ontwikkelingen en verschuivingen in het dreigingsbeeld tonen aan dat investeren in terrorismebestrijding en het tegengaan van (gewelddadig) extremisme ook in de toekomst noodzakelijk blijft.