Wat betekent het dreigingsniveau nu voor Nederland? Hoe kan het dat de dreiging is toegenomen, maar we nog steeds niveau 4 hanteren? In 6 korte audiofragmenten vertelt de eindredacteur per kernbevinding wat dit nou betekent voor onze nationale veiligheid, wat de grootste veranderingen zijn ten opzichte van het DTN van juni'25 en wat is opgevallen in het DTN december'25.
Alle fragmenten samengevoegd
Alle fragmenten samengevoegd
Introductie
Interviewer: Het nieuwe Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland is verschenen, een halfjaarlijkse publicatie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, de NCTV. Wat zijn de belangrijkste bevindingen deze keer? En wat betekenen die bevindingen voor het dreigingsniveau? Daarover spreken twee redacteuren van het DTN, werkzaam bij de afdeling Analyse Nationale Veiligheid van de NCTV. Om te beginnen, de NCTV brengt sinds 2005 dit DTN uit. Met welk doel gebeurt dat?
Spreker 2: Voorheen hadden verschillende overheidsorganen eigenlijk allemaal hun eigen inzichten en informatie over de terroristische dreiging die Nederland kon raken. We zagen eigenlijk begin 2000, na de aanslagen van 9/11 maanden en na de aanslagen in Madrid, dat er meer behoefte kwam aan een soort integraal dreigingsbeeld. En die taak het opstellen en coördineren van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland, is vervolgens bij de NCTV belegd. De NCTV zorgt niet alleen voor de ontwikkeling van helder en eenduidig beleid op het vlak van terrorismebestrijding, maar heeft ook een centrale rol in het informeren hierover richting relevante politici, beleidsmakers, maar ook de bevolking en het bedrijfsleven. De openbare versie van het DTN is dus een belangrijk instrument om niet alleen het algemene publiek, maar ook de Tweede Kamer te informeren over de ernst, de omvang en de richting van de terroristische dreiging.
Interviewer: Op basis van het DTN wordt ook het dreigingsniveau vastgesteld. Dat blijft deze keer niveau vier van vijf. Dat betekent dat de kans op een aanslag in Nederland reëel is. Wat maakt dat het niveau nu vier is?
Spreker 3: Er is in Nederland nog steeds sprake van een substantiële terroristische dreiging. De jihadistische dreiging tegen Nederland blijft aanwezig, ook al is deze waarschijnlijk tijdelijk verminderd en blijft een terroristische dreiging uitgaan van rechtsextremisten en van een klein deel van de anti-institutionele beweging. Ook kunnen aanslagplegers gedreven worden door persoonlijke omstandigheden of handelen uit een fascinatie voor nihilistisch geweld.
Interviewer: Nu zeg je de dreiging van jihadisme is afgenomen. Misschien tijdelijk. We zien ook minder aanslagen in Europa. In ieder geval het afgelopen half jaar. Waarom dan toch het dreigingsniveau op vier?
Spreker 3: We zien inderdaad dat het aantal aanslagen is afgenomen. Dat heeft deels inderdaad te maken met die afgenomen dreiging van het jihadisme. Maar dat is natuurlijk niet het enige waaraan en waar we naar kijken. Er is nog steeds een dreiging vanuit het jihadisme, ook in Nederland zelf, vanuit bepaalde online netwerken. We hebben nog steeds te maken met rechtsextremisme en terroristen die vooral online actief zijn. En we hebben inderdaad een klein deel van de anti-institutionele beweging die de intentie heeft om geweld te gebruiken. En als we al die dreigingen eigenlijk op een bepaalde manier bij elkaar optellen, dan komen we nog steeds uit op het dreigingsniveau vier.
Interviewer: Je zei net verschillende ontwikkelingen in binnen- en buitenland hebben dus effect op het dreigingsniveau. Laten we die bevindingen eens onder de loep nemen.
Jihadisme
Interviewer: Als we kijken naar de jihadistische dreiging tegen Nederland. Hoe zou je die dreiging typeren?
Spreker 2: Die dreiging blijft aanwezig en ik denk als we naar die dreiging kijken, dat we moeten opsplitsen in twee vormen. Dus we hebben allereerst de dreiging die afkomstig is van internationale terroristische jihadistische organisaties zoals ISIS of Al-Qaida, die echt van plan zijn om grote aanslagen te plegen in Europa. Daarvan zien we eigenlijk dat die dreiging waarschijnlijk tijdelijk is afgenomen en dat heeft er vooral mee te maken met het feit dat de anti ISIS coalitie verschillende luchtaanvallen heeft uitgevoerd. Er zijn al militaire operaties geweest in de regio, waardoor belangrijke personen die dienden als verbinding tussen de regio en Europa of die zich bezighielden met externe aanslag capaciteiten dat die zijn uitgeschakeld. Dus de capaciteiten van ISIS of Al-Qaida om een grote aanslag te plegen in Europa, die is tijdelijk verminderd. Maar, en dat is ook heel belangrijk om bij te zeggen, ISIS heeft zich in het verleden gewoon heel erg flexibel getoond, dus ze zijn waarschijnlijk ook in staat om die capaciteiten die ze nu kwijt zijn om die ook weer snel weer op te bouwen. Om verbindingen weer te herstellen, om nieuwe mensen aan te stellen die zich gaan bezighouden met aanslag planning of om rollen in gebieden waar zij onder druk staan over te hevelen naar andere gebieden. Dus wij zeggen ja, tijdelijk verminderd. Dus nu lijkt het de goede kant op te gaan, maar we moeten die druk vooral zoveel mogelijk erop houden om die dreiging ook laag te kunnen houden.
Interviewer: En dat is één element. Wat is het andere element van de dreiging?
Spreker 2: Nou, de belangrijkste dreiging die we in Europa vanuit het jihadisme zien, is niet zozeer die grote aanslagen vanuit ISIS en Al-Qaida zoals we die kennen uit 2015 en 2016 in Bataclan en op Zaventem. Maar vooral eenlingen, alleen handelende daders die niet in verbinding staan met die terroristische organisaties, maar die daar wel door geïnspireerd zijn. En die inspiratie halen ze voornamelijk vanuit online propaganda die wel weer door die organisaties verspreid wordt. Dus we zien vooral eenlingen die een jihadistische dreiging kunnen vormen.
Interviewer: Jullie maken je vooral zorgen over de snelle online radicalisering van jongeren. Wat kun je daarover zeggen?
Spreker 2: Ja, ik denk als we verder teruggaan naar het verleden, dat we inderdaad zagen dat mensen voor een groot deel fysiek bij elkaar kwamen in huiskamers of in boekwinkeltjes en daardoor allerlei radicaal gedachtegoed met elkaar deelden. Dan later zijn we overgegaan naar een periode waar we nog steeds veel mensen fysiek bij elkaar kwamen, maar ook online actief waren. Terwijl we nu eigenlijk in een fase zijn dat netwerken bijna uitsluitend nog online bestaan en waar fysieke contacten tussen die leden van de jihadistische netwerken eigenlijk zeer schaars zijn. En dat is natuurlijk opvallend en dat heeft ook een aantal gevolgen voor de dreiging. Eerst zien we een hele snelle radicalisering. Kijk, als je fysiek bij elkaar komt, dan ben je natuurlijk niet voortdurend blootgesteld aan radicaal gedachtegoed of propaganda. Maar online sta je 24/7 en kun je in contact staan met gelijkgestemden of je onderdompelen in jihadistische propaganda. Dus de snelheid is toegenomen. Twee: minderjarigen lijken zich steeds meer te mengen binnen het jihadistische circuit en ook dat heeft te maken met de verschuiving van fysiek naar online. Want als je fysiek bij elkaar komt, dan ben je als veertien, vijftien of zestienjarige natuurlijk niet echt welkom in een groep van twintigers die je misschien als kind. Maar online kun je zijn wie je zijn, kun je groter voordoen dan je bent. En we zien dus dat hele jonge personen, waaronder minderjarigen, dus blootgesteld worden aan die propaganda en ook onderdeel uit gaan maken van jihadistische netwerken. En het laatste effect is dat mensen ver uit elkaar wonen. Als je alleen fysiek bij elkaar kunt komen, dan moet je dus ook bij elkaar in de buurt wonen. Maar online bestaat die fysieke grenzen. Die bestaan eigenlijk niet. Dus we zien dat die netwerken ver uit elkaar verspreid zijn en dat er dus ook heel veel internationale contacten zijn. En dat is natuurlijk heeft een natuurlijk effect op de dreiging en die snelheid en het ontstaan van die netwerken. Maar dat kan ook leiden tot een verminderde dreiging. Want als je te maken hebt met jonge mensen, die zijn waarschijnlijk minder goed in staat om een aanslag te plannen en voor te bereiden, heb je misschien niet de contacten om over aanslag middelen om aan aanslag middelen te komen. En als je ver uit elkaar woont dan heb je natuurlijk ook niet de mogelijkheid om elkaar op te zoeken en in gezamenlijkheid een aanslag voor te bereiden. Dat gezegd hebbende blijft er natuurlijk wel een serieuze dreiging van uitgaan en maken we ook ons zorgen omdat die online netwerken die nu bestaan, dat daar op termijn ook robuuste fysieke jihadistische netwerken uit kunnen groeien die wel degelijk een terroristische dreiging kunnen vormen tegen Nederland.
Interviewer: Wat is het gevaar van deze online radicalisering?
Spreker 2: Nou, we hebben gezien dat in landen om ons heen zeer jonge mensen de intentie hebben om aanslagen te plegen en daar soms in sommige gevallen ook daadwerkelijk een voorbereiding handelingen voor treffen. We hebben in de landen om ons heen verschillende arrestaties gezien van en van jongeren die die vanuit online radicalisering een aanslag willen plegen. In Nederland heeft het nog niet geleid tot een geweldsdaad. Maar we maken ons wel ernstig zorgen dat al die online netwerken die nu bestaan op termijn en robuuste jihadistische netwerken kunnen ontstaan die wel degelijk een terroristische dreiging tegen Nederland kunnen vormen.
Interviewer: We hebben het over online netwerken. Hoe staat het met de oude netwerken? Wat zijn jullie bevindingen daarover?
Spreker 3: Ja, goede vraag, want in een eerdere DTN’s hebben we daar ook veel over geschreven. Wat we eigenlijk de laatste tijd zien is dat die oude statistische netwerken weinig samenhang vertonen. We hebben nog wel een tijdje de netwerken die vaak echt al tientallen jaren oud zijn, maar eigenlijk is hun activiteit beperkt. Dus ze hebben de ideologie niet afgezworen, maar hebben vaak weinig jihadistische contacten of voeren nog nauwelijks jihadistische activiteiten uit. Daarnaast hebben natuurlijk nog de terugkeerders uit jihadistische strijd gebieden. Nou, we zien eigenlijk dat die tot dusver ook een beperkte geweldsdreiging vormen. Zij vervullen op dit moment ook niet echt een verbindende rol binnen dat jihadistische netwerk.
Rechtsextremisme en -terrorisme
Spreker 1: Het DTN besteedt veel aandacht aan rechts-terrorisme en rechts-extremisme. Waarom is het belangrijk om dat onderscheid te maken?
Spreker 2: Rechts-extremisten in den brede, die streven eigenlijk naar een raszuiver Nederland waarin geen plaats is voor minderheden. Ze noemen dat een witte etnostaat. Dat kun je op twee manieren bereiken. Rechts-terroristen die voornamelijk online actief zijn en de meest gruwelijke dingen verspreiden. Die willen dus echt dat doen door middel van geweld. Zij denken dat de enige manier om die witte etnostaat te creëren zo snel mogelijk een rassenoorlog te instigeren. Wij noemen deze mensen ook wel accelerationisten. Dat is een moeilijk woord voor versnellers. Zij willen zo snel mogelijk die rassenstrijd of die rassenoorlog beginnen. En de middelen waarmee zij dat willen doen is door nu allerlei geweldsincidenten te creëren waaruit dan zo'n oorlog zou moeten ontstaan.
Spreker 1: En hoe doen dan de rechtsextremisten dat?
Spreker 2: Die zetten dus niet direct in op de toepassing van geweld. Zij proberen eigenlijk hun gedachtegoed zoveel mogelijk te normaliseren binnen de maatschappij en politiek. Dus dat doen ze door aan te sluiten bij maatschappelijke debatten of door protestmars marsen te organiseren en door heel veel online actief te zijn ook. We zien dat de termen die zij gemunt hebben, zoals de omvolking of remigratie, dat die ook daadwerkelijk worden overgenomen in de in de maatschappij en ook in de politiek. Dus die normalisering strategie, die lijkt in zekere zin ook te lukken. Daar maakt de NCTV zich grote zorgen over.
Spreker 1: En hoe vormt het rechts-extremisme dan een bedreiging voor onze samenleving?
Spreker 2: Het rechts-extremisme wakkert in feite angst, haat en racisme aan in de Nederlandse samenleving. Dat kan leiden tot toenemende spanningen en conflicten tussen verschillende bevolkingsgroepen. Het opent de deur naar intolerantie, uitsluiting, vijandbeelden en zelfs dehumanisering. En deze spanningen? Die uiten zich ook in bedreigingen richting bijvoorbeeld lokale bestuurders. En in sommige gevallen kan het ook leiden tot geweld.
Spreker 1: Jullie schrijven dat rechts-extremistische groepen in Nederland relatief klein zijn, maar dat hun bereik juist groot is. Hoe kan dat?
Spreker 2: De rechts-extremistische beweging in Nederland bestaat eigenlijk uit een los netwerk van groeperingen en personen en dat soort groepen. Die hebben meestal eigenlijk maar een kern van tientallen actieve leden, maar online bereiken ze vaak duizenden, soms zelfs honderdduizenden mensen. In andere West-Europese landen zien we eigenlijk dezelfde verhoudingen terug.
Spreker 3: Wat we daarnaast ook zien is dat rechts-extremisten sinds enkele jaren meer internationale contacten hebben en dat er meer internationale netwerken worden gevormd. Zowel rechts-extremistische Nederlandse groeperingen als individuen. Die sluiten zich regelmatig aan bij internationale activiteiten en evenementen in andere Europese landen. Een goed voorbeeld daarvan zijn de active clubs. Dit zijn een soort rechts-extremistische vechtsport clubs. Zo vochten bijvoorbeeld verschillende leden van active clubs uit Nederland, Zweden, Tsjechië en Frankrijk in juli 2025 op een rechts-extremistisch vechtsport evenement dat werd georganiseerd in Nederland.
Links-extremisme
Interviewer: Wat kunnen jullie zeggen over links-extremisme in Nederland?
Spreker 3: Het georganiseerde links extremisme is in Nederland al langere tijd gefragmenteerd, klein in omvang en tegelijkertijd ook ideologisch divers. De geweld bereidheid is binnen zowel de links extremistische beweging als de dierenrechten beweging waar we in dit DTN ook weer over schrijven beperkt en lijkt ook niet toe te nemen.
Spreker 2: We zien wel dat enkele acties over met name het Israëlische geweld tegen Palestijnen, dat die harder zijn geworden dan in voorgaande jaren. Binnen de links extremistische bewegingen is sprake van een zekere sympathie voor de Palestijnse zaak en ze sluiten zich dan ook aan bij demonstraties van de pro-Palestina beweging of doen oproepen daartoe om zich daarbij aan te sluiten. Nederland is natuurlijk een goed recht om te demonstreren en om op te komen voor zaken die belangrijk zijn. Het is wel zo dat een klein gedeelte binnen die beweging soms uitingen doet die niet alleen het bestaansrecht van Israël bekritiseert of het geweld van Israël bekritiseert, maar ook geweld toejuicht van organisaties die op terrorisme lijsten van de Europese Unie staan. Maar dat wil dus niet zeggen dat de hele pro-Palestijnse beweging extremistisch van aard is.
Anti-institutioneel
Interviewer: Laten we kijken naar de anti-institutionele beweging in Nederland. De laatste jaren was er veel aandacht voor wat we toen soevereinen noemden. Is dat hetzelfde?
Spreker 2: Ja, goede vraag, want we zien ook in de media dat deze termen eigenlijk heel vaak door elkaar worden gebruikt en dat soeverein eigenlijk als een soort synoniem worden gebruikt voor anti-institutioneel extremisten. Ik denk dat het belangrijk is om de nuance te maken dat. Daarnaast bestaan er allerlei verschillende subnarratieven die elk hun eigen invulling geven aan het vijandsbeeld. De soevereine zijn daar een heel prominent voorbeeld van. Zij beschouwen de overheid als illegitiem en beroepen zich op natuur of gewoonterecht en proberen zo autonoom mogelijk te leven. Een ander voorbeeld is bijvoorbeeld het narratief van satanistisch ritueel kindermisbruik. Zij geloven dat de elite zich niet alleen schuldig maakt aan onderdrukking van de bevolking, maar ook aan kinderhandel en kindermisbruik. Belangrijk is om te vermelden dat deze narratieven niet vastomlijnd zijn, maar ook elkaar kunnen overlappen en versterken.
Interviewer: En hoe ziet die dreiging er dan uit van de anti-institutioneel extremisten?
Spreker 2: De dreiging vanuit anti-institutioneel extremisme is de afgelopen periode onveranderd aanwezig. We zien dat een zeer klein deel van de anti institutionele extremistische beweging in staat en bereid is om terroristisch geweld te gebruiken. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan tegen vertegenwoordigers van wat zij zien als de kwaadaardige elite. En omdat die kwaadaardige elite eigenlijk als een soort belangrijkste vijand wordt gezien, denken wij dat deze geweld dreiging zich meer uit in kleinschalige geweldsincidenten dan echt grootschalige terroristische aanslagen gericht op burgers. Daarnaast, je hebt dus de dreiging van terroristisch geweld, zien we ook meer spontane ad hoc geweldsuitbarstingen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als anti institutioneel extremisten in aanraking komen met vertegenwoordigers van de overheid. Bijvoorbeeld als jeugdzorg op de stoep staat of deurwaarders. Dan kunnen deze groepen deze mensen bedreigen, intimideren of zelfs overgaan tot geweldpleging. Daarnaast zien we dat agressie, bedreigingen en intimidaties vanuit een bredere anti institutionele beweging het functioneren van het openbaar bestuur en het democratische rechtsorde ondermijnen. Deze anti institutionele complottheorieën kunnen het wantrouwen in de instituties versterken, bijdragen aan vijandbeelden en soms geweld legitimeren.
Interviewer: En als we dan inzoomen op die terroristische dreiging, zijn daar voorbeelden van te geven.
Spreker 2: In zowel 2024 als 2025 zijn er verschillende anti institutioneel extremisten aangehouden op verdenking van onder meer het voorbereiden van een terroristisch misdrijf en deelname aan terroristische organisaties. En wat we zagen bij deze aanhouding is dat er ook wapens, munitie en mogelijk explosieven werden aangetroffen. Dit laat zien dat deze verdachten echt gewelddadige intenties hadden en ook misschien wel bereid waren om geweld te plegen tegen instituties en overheidsfunctionarissen. Daarnaast zien we dat zij ook de capaciteiten hebben om daadwerkelijk een gewelddadige dreiging te kunnen vormen. Ze zijn vaak getraind in het gebruik van wapens en beschikken ook vaak een breed arsenaal aan verschillende soorten wapens. Kun je bijvoorbeeld denken aan messen, wapenstokken, maar ook kruisbogen en luchtdruk wapens.
Interviewer: Je zegt dat er de afgelopen jaren diverse mensen zijn aangehouden op verdenking van het voorbereiden van een terroristisch misdrijf. Welk effect hebben deze aanhoudingen gehad?
Spreker 2: Met deze aanhoudingen is de dreiging vanuit het anti institutioneel extremisme niet geheel weggenomen. Wel is het een hele belangrijke nuance dat slechts een zeer klein deel van deze groep daadwerkelijk geweld bereid is. Er is goed zicht op deze groep en de acute dreiging vanuit deze groepen die nu onder proces staan waar nu een proces tegen loopt. Die is natuurlijk wel weggenomen, maar het blijft wel dat de bredere dreiging van een anti institutioneel extremistische beweging in stand blijft.
Interviewer: En hoe zit het dan met de soevereinen?
Spreker 3: Het grootste gedeelte van de soevereine bewegingen is in Nederland geweldloos. Daarnaast is er een groep die uiteindelijk de strijd tegen de overheid als onvermijdelijk beschouwt. Daar komt natuurlijk wel een geweldsdreiging van uit. En dan is er nog een groep van mensen die zich probeert af te zonderen van de overheid, maar daardoor in conflict komt met de overheid. Bijvoorbeeld mensen die hun kinderen van school halen. Die komen in contact met de leerplichtambtenaren, mensen die geen belasting meer willen betalen of hun boetes niet meer willen betalen. Dan komt uiteindelijk toch de politie aan de deur. Dan kan dat natuurlijk ook wel leiden tot geweldsincidenten.
Alleen, maar gevaarlijk
Spreker 1: Dit deed hij en besteedt extra aandacht aan de dreiging van geïndividualiseerd terrorisme. Er is een thema hoofdstuk aan gewijd met de titel Alleen maar gevaarlijk. Dat is geen nieuw fenomeen. Waarom juist nu deze focus?
Spreker 2: Het klopt wat je zegt. We hebben eigenlijk sinds 2016 nauwelijks nog aanslagen gezien die uitgevoerd worden door terroristische organisaties in het buitenland. Maar het zijn vooral aanslagen gepleegd door eenlingen of wat we dan alleen handelende daders noemt. En we zien dat eigenlijk het hele radicalisering proces van het moment dat mensen in aanraking komen met terroristische context, de motieven waarom iemand een aanslag pleegt als het uiteindelijke besluit en de daad tot een aanslag, dat dat steeds meer een individuele aangelegenheid wordt.
Spreker 1: En daarin speelt online, en zijn online netwerken, cruciaal.
Spreker 2: Ja, de ontwikkeling die we zien is dat het belang van centraal geleide of hiërarchische terroristische organisaties dat dat afneemt en dat daarvoor in de plaats. Online netwerken ontstaan van individuen die misschien wel dezelfde ideologie delen en dezelfde geweldsinstructies rondsturen, maar die niet meer door die organisaties zelf worden aangestuurd. En als je dat ziet, dan weet je dus ook waarom terroristische organisaties steeds meer belang hechten aan propaganda. Want als je deze netwerken hebt, dan hoef je zelf geen terroristische aanslagen meer te plegen. Het enige wat je moet doen is propaganda maken en individuen die met jou sympathiseren in Europa aan te zetten tot het plegen van dergelijke aanslagen.
Spreker 1: En daar zijn jongeren dan extra gevoelig voor.
Spreker 2: Ja, dat denk ik wel. Dat heeft natuurlijk ook te maken met de aard en de natuur van jonge mensen. Maar online ben je Zo kom je zo in aanraking met terroristische en extremistische content. Dat kan via sociale media zijn of via gaming platformen. En dan kan zo'n radicalisering proces ook heel erg snel verlopen en het gevaar is ook dat dit natuurlijk gebeurt buiten het zicht van de sociale omgeving om. Mensen zitten alleen op hun telefoon en niemand ziet wat er precies gebeurt. En dan wordt het dus ook heel moeilijk om te voorspellen wie wat er aan de hand is met iemand. We hebben als samenleving ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ik zat laatst in de trein en toen belde mijn vrouw mij op en die zei van het ergste wat er kan gebeuren is dat je kind achter de computer zit of waarvan je denkt dat die gewoon een spelletje aan het spelen is. En hij houdt zich bezig met allerlei gevaarlijke en extremistische ideologieën en die zorgen die we hebben voor onze eigen kinderen en die, die is niet alleen om een dreiging weg te nemen, maar ook om te voorkomen dat onze jongeren terechtkomen in een strafrechtelijk proces die hen voor de rest van hun leven kan beschadigen.
Spreker 1: En daar komt nog bij dat mensen die online radicaliseren of te maken krijgen met die extreme content, ook nog de gelegenheid krijgen om een beetje een persoonlijke ideologie te scheppen. Wat bedoelen jullie daarmee?
Spreker 2: Ja, we zien dat ook de motivatie voor een terroristische aanslag steeds meer een zaak van het individu is. Bestaande klassieke extremistische ideologieën bestaan natuurlijk nog wel en die gebruiken mensen ook wel om een gewelddadig rechtvaardigen. Maar we zien tegelijkertijd door het ontzettend grote aanbod online dat mensen plukjes ideologieën eigenlijk bij elkaar plaatsen en van daaruit een heel eigen nieuw wereldbeeld construeren. Ook binnen netwerken die nog wel een duidelijke ideologie hebben, zien we dat door het ontbreken van instructies van hiërarchische organisaties ook daar mensen steeds meer de vrijheid hebben om hun eigen dingen erin te plaatsen en hun eigen ideologie te construeren. En daarnaast zien we dat persoonlijke kenmerken steeds belangrijker worden. Dus dit soort extremistische overtuigingen die worden vermengd met haat, persoonlijke of maatschappelijke grieven, maar ook gedragskenmerken een steeds belangrijkere rol spelen. Een groot deel van de aanslagen wordt gepleegd door mensen die ook kampen met psychosociale problematiek. Daarnaast zien we dat ook de fascinatie voor geweld om het geweld een steeds belangrijkere rol speelt voor mensen om over te gaan tot een gewelddaad. We noemen dat in het DTN ook wel het nihilistisch geweld. Soms is daar overlap met bestaande extremistische ideologieën, maar soms ook niet.
Spreker 1: Je noemde net nihilistisch geweld. In de media is het veel gegaan over het Com-netwerk of 764. Er is nog geen eenduidige benaming voor. Maar schaar jij deze netwerken daar ook onder?
Spreker 2: Jazeker. Bij nihilistisch geweld gaat het om het plegen van geweld echt omwille van het geweld zelf, waarbij de haat tegen de mens, voor de mensheid of destructie van de maatschappij een heel belangrijk motief is. Maar De com wat je noemde eigenlijk de community. Dat is een fluïde internationale online gemeenschap die eigenlijk gericht is op cybercriminaliteit. Maar een deel daarvan. Die houdt zich vooral bezig met het aanzetten of toebrengen van fysiek letsel, zelfverminking of schade aan anderen. Sommige jongeren die in deze groep actief zijn, die komen in aanraking met extreem gewelddadig beeldmateriaal. Ze noemen dat ook wel gore content die binnen delen van de kom in grote hoeveelheden wordt gedeeld. Wat ook heel erg belangrijk is in dit soort groepen is het verwerven van status. Veel leden van deze groepen die brengen de door henzelf gepleegde gewelddaden met video's en afbeeldingen uitvoerig in beeld om zo veel mogelijk van die status te verkrijgen, maar ook om macht over hun slachtoffers of andere leden te krijgen.
Spreker 1: Dus het bekijken van die content, daar blijft het niet bij. Het leidt uiteindelijk ook tot het plegen van geweld.
Spreker 2: Je kunt je voorstellen dat als je heel veel in aanraking komt met dit soort beelden, dat het leidt tot afstomping en psychische problemen bij jongeren en allerlei geweldsfantasieën. Dit kan leiden tot demonisering van andere groepen en daarmee ook de drempel tot geweld verlagen. En tenslotte zijn deze personen die actief zijn in dit soort netwerken ook interessant voor terroristische groeperingen. Om te rekruteren in het buitenland hebben we al gezien dat meerdere personen die actief waren in dit soort nihilistische online subculturen zijn overgegaan tot het plegen van aanslagen. Denk aan school shootings in de VS bijvoorbeeld, maar ook in Nederland reizen zicht op mensen die actief zijn in dit soort netwerken. Er zijn ook een aantal mensen opgepakt. Enkele Nederlandse jongeren die betrokken waren in deze beweging.
Spreker 1: Welke zorgen brengt deze individualisering met zich mee?
Spreker 2: We zien dus ook dat het besluit en de daad zelf, dat dat ook steeds vaker een individueel besluit is en een individuele daad. Dus mensen die op een eigen initiatief besluiten om over te gaan tot een geweldsdaad en daar misschien wel online over praten, maar er niet direct toe worden aangezet of daar een opdracht toe krijgen. Dat heeft ook gevolgen voor de dreiging. Ten eerste zien we dat daardoor de ernst van aanslagen wel enigszins afneemt. Mensen die in hun eentje handelen, die doen dat vaak ad hoc, zonder lange voorbereidingstijd, met eenvoudig te verkrijgen middelen zoals een mes. Nou, en dan maak je dus in feite minder slachtoffers dan als het grootschalig en hoog groot opgezet is. Daarnaast heeft het ook effect op de waarschijnlijkheid van een terroristische daad. Die neemt toe omdat het eigenlijk steeds moeilijker is om te voorspellen wie wanneer overgaat tot een gewelddaad. Wat ga je doen tegen iemand die in een winkel binnenloopt, daar een mes koopt en vervolgens een willekeurige burger neersteekt zonder dat hij daarvan van tevoren over gecommuniceerd heeft? Dat is natuurlijk ontzettend lastig voor politie en veiligheidsdiensten om dan op voorhand daar iets tegen te kunnen doen.
Spreker 1: En dat vraagt dus iets van de hele samenleving.
Spreker 2: Dat vraagt zeker iets aan de hele samenleving. Zoals ook al eerder gezegd vindt radicalisering steeds vaker plaats online op een plek met weinig toezicht van ouders, weinig toezicht van school of een sociale omgeving. En het brengt dus een verantwoordelijkheid met zich mee voor die sociale omgeving. Om signalen van radicalisering ook op tijd te onderkennen en te delen met de bevoegde instanties.
Spreker 1: Wat is het gevaar van deze toenemende individualisering?
Spreker 2: Het gevaar is ook dat we eigenlijk steeds moeilijker kunnen herkennen of kunnen voorspellen wie, wanneer en ook waarom overgaat tot terrorisme. Want het kan natuurlijk zijn dat we signalen tegenkomen, maar dit vervolgens niet in een bepaald hokje kunnen plaatsen en daarom denken van o, dit is geen extremisme, maar we wel degelijk te maken kunnen hebben met mensen die geweld bereid zijn. Dus het risico is dat mensen niet in een aanpak komen of niet kundig begeleid worden en dat we daardoor niet alleen signalen missen, maar ook niet goed oppakken. En dit raakt natuurlijk aan een veel diepere vraag over wat terrorisme eigenlijk is.
Dreigingsniveau december 2025: Wat betekent dit voor Nederland?
Het dreigingsniveau
Interviewer: Het nieuwe Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland is verschenen, een halfjaarlijkse publicatie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, de NCTV. Wat zijn de belangrijkste bevindingen deze keer? En wat betekenen die bevindingen voor het dreigingsniveau? Daarover spreken twee redacteuren van het DTN, werkzaam bij de afdeling Analyse Nationale Veiligheid van de NCTV. Om te beginnen, de NCTV brengt sinds 2005 dit DTN uit. Met welk doel gebeurt dat?
Spreker 2: Voorheen hadden verschillende overheidsorganen eigenlijk allemaal hun eigen inzichten en informatie over de terroristische dreiging die Nederland kon raken. We zagen eigenlijk begin 2000, na de aanslagen van 9/11 maanden en na de aanslagen in Madrid, dat er meer behoefte kwam aan een soort integraal dreigingsbeeld. En die taak het opstellen en coördineren van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland, is vervolgens bij de NCTV belegd. De NCTV zorgt niet alleen voor de ontwikkeling van helder en eenduidig beleid op het vlak van terrorismebestrijding, maar heeft ook een centrale rol in het informeren hierover richting relevante politici, beleidsmakers, maar ook de bevolking en het bedrijfsleven. De openbare versie van het DTN is dus een belangrijk instrument om niet alleen het algemene publiek, maar ook de Tweede Kamer te informeren over de ernst, de omvang en de richting van de terroristische dreiging.
Interviewer: Op basis van het DTN wordt ook het dreigingsniveau vastgesteld. Dat blijft deze keer niveau vier van vijf. Dat betekent dat de kans op een aanslag in Nederland reëel is. Wat maakt dat het niveau nu vier is?
Spreker 3: Er is in Nederland nog steeds sprake van een substantiële terroristische dreiging. De jihadistische dreiging tegen Nederland blijft aanwezig, ook al is deze waarschijnlijk tijdelijk verminderd en blijft een terroristische dreiging uitgaan van rechtsextremisten en van een klein deel van de anti-institutionele beweging. Ook kunnen aanslagplegers gedreven worden door persoonlijke omstandigheden of handelen uit een fascinatie voor nihilistisch geweld.
Interviewer: Nu zeg je de dreiging van jihadisme is afgenomen. Misschien tijdelijk. We zien ook minder aanslagen in Europa. In ieder geval het afgelopen half jaar. Waarom dan toch het dreigingsniveau op vier?
Spreker 3: We zien inderdaad dat het aantal aanslagen is afgenomen. Dat heeft deels inderdaad te maken met die afgenomen dreiging van het jihadisme. Maar dat is natuurlijk niet het enige waaraan en waar we naar kijken. Er is nog steeds een dreiging vanuit het jihadisme, ook in Nederland zelf, vanuit bepaalde online netwerken. We hebben nog steeds te maken met rechtsextremisme en terroristen die vooral online actief zijn. En we hebben inderdaad een klein deel van de anti-institutionele beweging die de intentie heeft om geweld te gebruiken. En als we al die dreigingen eigenlijk op een bepaalde manier bij elkaar optellen, dan komen we nog steeds uit op het dreigingsniveau vier.
Interviewer: Je zei net verschillende ontwikkelingen in binnen- en buitenland hebben dus effect op het dreigingsniveau. Laten we die bevindingen eens onder de loep nemen.
Jihadisme
Jihadisme
Interviewer: Als we kijken naar de jihadistische dreiging tegen Nederland. Hoe zou je die dreiging typeren?
Spreker 2: Die dreiging blijft aanwezig en ik denk als we naar die dreiging kijken, dat we moeten opsplitsen in twee vormen. Dus we hebben allereerst de dreiging die afkomstig is van internationale terroristische jihadistische organisaties zoals ISIS of Al-Qaida, die echt van plan zijn om grote aanslagen te plegen in Europa. Daarvan zien we eigenlijk dat die dreiging waarschijnlijk tijdelijk is afgenomen en dat heeft er vooral mee te maken met het feit dat de anti ISIS coalitie verschillende luchtaanvallen heeft uitgevoerd. Er zijn al militaire operaties geweest in de regio, waardoor belangrijke personen die dienden als verbinding tussen de regio en Europa of die zich bezighielden met externe aanslag capaciteiten dat die zijn uitgeschakeld. Dus de capaciteiten van ISIS of Al-Qaida om een grote aanslag te plegen in Europa, die is tijdelijk verminderd. Maar, en dat is ook heel belangrijk om bij te zeggen, ISIS heeft zich in het verleden gewoon heel erg flexibel getoond, dus ze zijn waarschijnlijk ook in staat om die capaciteiten die ze nu kwijt zijn om die ook weer snel weer op te bouwen. Om verbindingen weer te herstellen, om nieuwe mensen aan te stellen die zich gaan bezighouden met aanslag planning of om rollen in gebieden waar zij onder druk staan over te hevelen naar andere gebieden. Dus wij zeggen ja, tijdelijk verminderd. Dus nu lijkt het de goede kant op te gaan, maar we moeten die druk vooral zoveel mogelijk erop houden om die dreiging ook laag te kunnen houden.
Interviewer: En dat is één element. Wat is het andere element van de dreiging?
Spreker 2: Nou, de belangrijkste dreiging die we in Europa vanuit het jihadisme zien, is niet zozeer die grote aanslagen vanuit ISIS en Al-Qaida zoals we die kennen uit 2015 en 2016 in Bataclan en op Zaventem. Maar vooral eenlingen, alleen handelende daders die niet in verbinding staan met die terroristische organisaties, maar die daar wel door geïnspireerd zijn. En die inspiratie halen ze voornamelijk vanuit online propaganda die wel weer door die organisaties verspreid wordt. Dus we zien vooral eenlingen die een jihadistische dreiging kunnen vormen.
Interviewer: Jullie maken je vooral zorgen over de snelle online radicalisering van jongeren. Wat kun je daarover zeggen?
Spreker 2: Ja, ik denk als we verder teruggaan naar het verleden, dat we inderdaad zagen dat mensen voor een groot deel fysiek bij elkaar kwamen in huiskamers of in boekwinkeltjes en daardoor allerlei radicaal gedachtegoed met elkaar deelden. Dan later zijn we overgegaan naar een periode waar we nog steeds veel mensen fysiek bij elkaar kwamen, maar ook online actief waren. Terwijl we nu eigenlijk in een fase zijn dat netwerken bijna uitsluitend nog online bestaan en waar fysieke contacten tussen die leden van de jihadistische netwerken eigenlijk zeer schaars zijn. En dat is natuurlijk opvallend en dat heeft ook een aantal gevolgen voor de dreiging. Eerst zien we een hele snelle radicalisering. Kijk, als je fysiek bij elkaar komt, dan ben je natuurlijk niet voortdurend blootgesteld aan radicaal gedachtegoed of propaganda. Maar online sta je 24/7 en kun je in contact staan met gelijkgestemden of je onderdompelen in jihadistische propaganda. Dus de snelheid is toegenomen. Twee: minderjarigen lijken zich steeds meer te mengen binnen het jihadistische circuit en ook dat heeft te maken met de verschuiving van fysiek naar online. Want als je fysiek bij elkaar komt, dan ben je als veertien, vijftien of zestienjarige natuurlijk niet echt welkom in een groep van twintigers die je misschien als kind. Maar online kun je zijn wie je zijn, kun je groter voordoen dan je bent. En we zien dus dat hele jonge personen, waaronder minderjarigen, dus blootgesteld worden aan die propaganda en ook onderdeel uit gaan maken van jihadistische netwerken. En het laatste effect is dat mensen ver uit elkaar wonen. Als je alleen fysiek bij elkaar kunt komen, dan moet je dus ook bij elkaar in de buurt wonen. Maar online bestaat die fysieke grenzen. Die bestaan eigenlijk niet. Dus we zien dat die netwerken ver uit elkaar verspreid zijn en dat er dus ook heel veel internationale contacten zijn. En dat is natuurlijk heeft een natuurlijk effect op de dreiging en die snelheid en het ontstaan van die netwerken. Maar dat kan ook leiden tot een verminderde dreiging. Want als je te maken hebt met jonge mensen, die zijn waarschijnlijk minder goed in staat om een aanslag te plannen en voor te bereiden, heb je misschien niet de contacten om over aanslag middelen om aan aanslag middelen te komen. En als je ver uit elkaar woont dan heb je natuurlijk ook niet de mogelijkheid om elkaar op te zoeken en in gezamenlijkheid een aanslag voor te bereiden. Dat gezegd hebbende blijft er natuurlijk wel een serieuze dreiging van uitgaan en maken we ook ons zorgen omdat die online netwerken die nu bestaan, dat daar op termijn ook robuuste fysieke jihadistische netwerken uit kunnen groeien die wel degelijk een terroristische dreiging kunnen vormen tegen Nederland.
Interviewer: Wat is het gevaar van deze online radicalisering?
Spreker 2: Nou, we hebben gezien dat in landen om ons heen zeer jonge mensen de intentie hebben om aanslagen te plegen en daar soms in sommige gevallen ook daadwerkelijk een voorbereiding handelingen voor treffen. We hebben in de landen om ons heen verschillende arrestaties gezien van en van jongeren die die vanuit online radicalisering een aanslag willen plegen. In Nederland heeft het nog niet geleid tot een geweldsdaad. Maar we maken ons wel ernstig zorgen dat al die online netwerken die nu bestaan op termijn en robuuste jihadistische netwerken kunnen ontstaan die wel degelijk een terroristische dreiging tegen Nederland kunnen vormen.
Interviewer: We hebben het over online netwerken. Hoe staat het met de oude netwerken? Wat zijn jullie bevindingen daarover?
Spreker 3: Ja, goede vraag, want in een eerdere DTN’s hebben we daar ook veel over geschreven. Wat we eigenlijk de laatste tijd zien is dat die oude statistische netwerken weinig samenhang vertonen. We hebben nog wel een tijdje de netwerken die vaak echt al tientallen jaren oud zijn, maar eigenlijk is hun activiteit beperkt. Dus ze hebben de ideologie niet afgezworen, maar hebben vaak weinig jihadistische contacten of voeren nog nauwelijks jihadistische activiteiten uit. Daarnaast hebben natuurlijk nog de terugkeerders uit jihadistische strijd gebieden. Nou, we zien eigenlijk dat die tot dusver ook een beperkte geweldsdreiging vormen. Zij vervullen op dit moment ook niet echt een verbindende rol binnen dat jihadistische netwerk.
Rechts-terrorisme en -extremisme
Rechts-extremisme
Rechtsextremisme en -terrorisme
Spreker 1: Het DTN besteedt veel aandacht aan rechts-terrorisme en rechts-extremisme. Waarom is het belangrijk om dat onderscheid te maken?
Spreker 2: Rechts-extremisten in den brede, die streven eigenlijk naar een raszuiver Nederland waarin geen plaats is voor minderheden. Ze noemen dat een witte etnostaat. Dat kun je op twee manieren bereiken. Rechts-terroristen die voornamelijk online actief zijn en de meest gruwelijke dingen verspreiden. Die willen dus echt dat doen door middel van geweld. Zij denken dat de enige manier om die witte etnostaat te creëren zo snel mogelijk een rassenoorlog te instigeren. Wij noemen deze mensen ook wel accelerationisten. Dat is een moeilijk woord voor versnellers. Zij willen zo snel mogelijk die rassenstrijd of die rassenoorlog beginnen. En de middelen waarmee zij dat willen doen is door nu allerlei geweldsincidenten te creëren waaruit dan zo'n oorlog zou moeten ontstaan.
Spreker 1: En hoe doen dan de rechtsextremisten dat?
Spreker 2: Die zetten dus niet direct in op de toepassing van geweld. Zij proberen eigenlijk hun gedachtegoed zoveel mogelijk te normaliseren binnen de maatschappij en politiek. Dus dat doen ze door aan te sluiten bij maatschappelijke debatten of door protestmars marsen te organiseren en door heel veel online actief te zijn ook. We zien dat de termen die zij gemunt hebben, zoals de omvolking of remigratie, dat die ook daadwerkelijk worden overgenomen in de in de maatschappij en ook in de politiek. Dus die normalisering strategie, die lijkt in zekere zin ook te lukken. Daar maakt de NCTV zich grote zorgen over.
Spreker 1: En hoe vormt het rechts-extremisme dan een bedreiging voor onze samenleving?
Spreker 2: Het rechts-extremisme wakkert in feite angst, haat en racisme aan in de Nederlandse samenleving. Dat kan leiden tot toenemende spanningen en conflicten tussen verschillende bevolkingsgroepen. Het opent de deur naar intolerantie, uitsluiting, vijandbeelden en zelfs dehumanisering. En deze spanningen? Die uiten zich ook in bedreigingen richting bijvoorbeeld lokale bestuurders. En in sommige gevallen kan het ook leiden tot geweld.
Spreker 1: Jullie schrijven dat rechts-extremistische groepen in Nederland relatief klein zijn, maar dat hun bereik juist groot is. Hoe kan dat?
Spreker 2: De rechts-extremistische beweging in Nederland bestaat eigenlijk uit een los netwerk van groeperingen en personen en dat soort groepen. Die hebben meestal eigenlijk maar een kern van tientallen actieve leden, maar online bereiken ze vaak duizenden, soms zelfs honderdduizenden mensen. In andere West-Europese landen zien we eigenlijk dezelfde verhoudingen terug.
Spreker 3: Wat we daarnaast ook zien is dat rechts-extremisten sinds enkele jaren meer internationale contacten hebben en dat er meer internationale netwerken worden gevormd. Zowel rechts-extremistische Nederlandse groeperingen als individuen. Die sluiten zich regelmatig aan bij internationale activiteiten en evenementen in andere Europese landen. Een goed voorbeeld daarvan zijn de active clubs. Dit zijn een soort rechts-extremistische vechtsport clubs. Zo vochten bijvoorbeeld verschillende leden van active clubs uit Nederland, Zweden, Tsjechië en Frankrijk in juli 2025 op een rechts-extremistisch vechtsport evenement dat werd georganiseerd in Nederland.
Anti-institutioneel terrorisme en extremisme
Anti-institutioneel
Interviewer: Laten we kijken naar de anti-institutionele beweging in Nederland. De laatste jaren was er veel aandacht voor wat we toen soevereinen noemden. Is dat hetzelfde?
Spreker 2: Ja, goede vraag, want we zien ook in de media dat deze termen eigenlijk heel vaak door elkaar worden gebruikt en dat soeverein eigenlijk als een soort synoniem worden gebruikt voor anti-institutioneel extremisten. Ik denk dat het belangrijk is om de nuance te maken dat. Daarnaast bestaan er allerlei verschillende subnarratieven die elk hun eigen invulling geven aan het vijandsbeeld. De soevereine zijn daar een heel prominent voorbeeld van. Zij beschouwen de overheid als illegitiem en beroepen zich op natuur of gewoonterecht en proberen zo autonoom mogelijk te leven. Een ander voorbeeld is bijvoorbeeld het narratief van satanistisch ritueel kindermisbruik. Zij geloven dat de elite zich niet alleen schuldig maakt aan onderdrukking van de bevolking, maar ook aan kinderhandel en kindermisbruik. Belangrijk is om te vermelden dat deze narratieven niet vastomlijnd zijn, maar ook elkaar kunnen overlappen en versterken.
Interviewer: En hoe ziet die dreiging er dan uit van de anti-institutioneel extremisten?
Spreker 2: De dreiging vanuit anti-institutioneel extremisme is de afgelopen periode onveranderd aanwezig. We zien dat een zeer klein deel van de anti institutionele extremistische beweging in staat en bereid is om terroristisch geweld te gebruiken. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan tegen vertegenwoordigers van wat zij zien als de kwaadaardige elite. En omdat die kwaadaardige elite eigenlijk als een soort belangrijkste vijand wordt gezien, denken wij dat deze geweld dreiging zich meer uit in kleinschalige geweldsincidenten dan echt grootschalige terroristische aanslagen gericht op burgers. Daarnaast, je hebt dus de dreiging van terroristisch geweld, zien we ook meer spontane ad hoc geweldsuitbarstingen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als anti institutioneel extremisten in aanraking komen met vertegenwoordigers van de overheid. Bijvoorbeeld als jeugdzorg op de stoep staat of deurwaarders. Dan kunnen deze groepen deze mensen bedreigen, intimideren of zelfs overgaan tot geweldpleging. Daarnaast zien we dat agressie, bedreigingen en intimidaties vanuit een bredere anti institutionele beweging het functioneren van het openbaar bestuur en het democratische rechtsorde ondermijnen. Deze anti institutionele complottheorieën kunnen het wantrouwen in de instituties versterken, bijdragen aan vijandbeelden en soms geweld legitimeren.
Interviewer: En als we dan inzoomen op die terroristische dreiging, zijn daar voorbeelden van te geven.
Spreker 2: In zowel 2024 als 2025 zijn er verschillende anti institutioneel extremisten aangehouden op verdenking van onder meer het voorbereiden van een terroristisch misdrijf en deelname aan terroristische organisaties. En wat we zagen bij deze aanhouding is dat er ook wapens, munitie en mogelijk explosieven werden aangetroffen. Dit laat zien dat deze verdachten echt gewelddadige intenties hadden en ook misschien wel bereid waren om geweld te plegen tegen instituties en overheidsfunctionarissen. Daarnaast zien we dat zij ook de capaciteiten hebben om daadwerkelijk een gewelddadige dreiging te kunnen vormen. Ze zijn vaak getraind in het gebruik van wapens en beschikken ook vaak een breed arsenaal aan verschillende soorten wapens. Kun je bijvoorbeeld denken aan messen, wapenstokken, maar ook kruisbogen en luchtdruk wapens.
Interviewer: Je zegt dat er de afgelopen jaren diverse mensen zijn aangehouden op verdenking van het voorbereiden van een terroristisch misdrijf. Welk effect hebben deze aanhoudingen gehad?
Spreker 2: Met deze aanhoudingen is de dreiging vanuit het anti institutioneel extremisme niet geheel weggenomen. Wel is het een hele belangrijke nuance dat slechts een zeer klein deel van deze groep daadwerkelijk geweld bereid is. Er is goed zicht op deze groep en de acute dreiging vanuit deze groepen die nu onder proces staan waar nu een proces tegen loopt. Die is natuurlijk wel weggenomen, maar het blijft wel dat de bredere dreiging van een anti institutioneel extremistische beweging in stand blijft.
Interviewer: En hoe zit het dan met de soevereinen?
Spreker 3: Het grootste gedeelte van de soevereine bewegingen is in Nederland geweldloos. Daarnaast is er een groep die uiteindelijk de strijd tegen de overheid als onvermijdelijk beschouwt. Daar komt natuurlijk wel een geweldsdreiging van uit. En dan is er nog een groep van mensen die zich probeert af te zonderen van de overheid, maar daardoor in conflict komt met de overheid. Bijvoorbeeld mensen die hun kinderen van school halen. Die komen in contact met de leerplichtambtenaren, mensen die geen belasting meer willen betalen of hun boetes niet meer willen betalen. Dan komt uiteindelijk toch de politie aan de deur. Dan kan dat natuurlijk ook wel leiden tot geweldsincidenten.
Links-extremisme en dierenrechtenextremisme
Links-extremisme
Interviewer: Wat kunnen jullie zeggen over links-extremisme in Nederland?
Spreker 3: Het georganiseerde links extremisme is in Nederland al langere tijd gefragmenteerd, klein in omvang en tegelijkertijd ook ideologisch divers. De geweld bereidheid is binnen zowel de links extremistische beweging als de dierenrechten beweging waar we in dit DTN ook weer over schrijven beperkt en lijkt ook niet toe te nemen.
Spreker 2: We zien wel dat enkele acties over met name het Israëlische geweld tegen Palestijnen, dat die harder zijn geworden dan in voorgaande jaren. Binnen de links extremistische bewegingen is sprake van een zekere sympathie voor de Palestijnse zaak en ze sluiten zich dan ook aan bij demonstraties van de pro-Palestina beweging of doen oproepen daartoe om zich daarbij aan te sluiten. Nederland is natuurlijk een goed recht om te demonstreren en om op te komen voor zaken die belangrijk zijn. Het is wel zo dat een klein gedeelte binnen die beweging soms uitingen doet die niet alleen het bestaansrecht van Israël bekritiseert of het geweld van Israël bekritiseert, maar ook geweld toejuicht van organisaties die op terrorisme lijsten van de Europese Unie staan. Maar dat wil dus niet zeggen dat de hele pro-Palestijnse beweging extremistisch van aard is.
Themahoofdstuk: Alleen, maar gevaarlijk
Themahoofdstuk: Alleen, maar gevaarlijk
Interviewer : Dit deed hij en besteedt extra aandacht aan de dreiging van geïndividualiseerd terrorisme. Er is een thema hoofdstuk aan gewijd met de titel Alleen maar gevaarlijk. Dat is geen nieuw fenomeen. Waarom juist nu deze focus?
Spreker 2: Het klopt wat je zegt. We hebben eigenlijk sinds 2016 nauwelijks nog aanslagen gezien die uitgevoerd worden door terroristische organisaties in het buitenland. Maar het zijn vooral aanslagen gepleegd door eenlingen of wat we dan alleen handelende daders noemt. En we zien dat eigenlijk het hele radicalisering proces van het moment dat mensen in aanraking komen met terroristische context, de motieven waarom iemand een aanslag pleegt als het uiteindelijke besluit en de daad tot een aanslag, dat dat steeds meer een individuele aangelegenheid wordt.
Interviewer : En daarin speelt online, en zijn online netwerken, cruciaal.
Spreker 2: Ja, de ontwikkeling die we zien is dat het belang van centraal geleide of hiërarchische terroristische organisaties dat dat afneemt en dat daarvoor in de plaats. Online netwerken ontstaan van individuen die misschien wel dezelfde ideologie delen en dezelfde geweldsinstructies rondsturen, maar die niet meer door die organisaties zelf worden aangestuurd. En als je dat ziet, dan weet je dus ook waarom terroristische organisaties steeds meer belang hechten aan propaganda. Want als je deze netwerken hebt, dan hoef je zelf geen terroristische aanslagen meer te plegen. Het enige wat je moet doen is propaganda maken en individuen die met jou sympathiseren in Europa aan te zetten tot het plegen van dergelijke aanslagen.
Interviewer : En daar zijn jongeren dan extra gevoelig voor.
Spreker 2: Ja, dat denk ik wel. Dat heeft natuurlijk ook te maken met de aard en de natuur van jonge mensen. Maar online ben je Zo kom je zo in aanraking met terroristische en extremistische content. Dat kan via sociale media zijn of via gaming platformen. En dan kan zo'n radicalisering proces ook heel erg snel verlopen en het gevaar is ook dat dit natuurlijk gebeurt buiten het zicht van de sociale omgeving om. Mensen zitten alleen op hun telefoon en niemand ziet wat er precies gebeurt. En dan wordt het dus ook heel moeilijk om te voorspellen wie wat er aan de hand is met iemand. We hebben als samenleving ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ik zat laatst in de trein en toen belde mijn vrouw mij op en die zei van het ergste wat er kan gebeuren is dat je kind achter de computer zit of waarvan je denkt dat die gewoon een spelletje aan het spelen is. En hij houdt zich bezig met allerlei gevaarlijke en extremistische ideologieën en die zorgen die we hebben voor onze eigen kinderen en die, die is niet alleen om een dreiging weg te nemen, maar ook om te voorkomen dat onze jongeren terechtkomen in een strafrechtelijk proces die hen voor de rest van hun leven kan beschadigen.
Interviewer : En daar komt nog bij dat mensen die online radicaliseren of te maken krijgen met die extreme content, ook nog de gelegenheid krijgen om een beetje een persoonlijke ideologie te scheppen. Wat bedoelen jullie daarmee?
Spreker 2: Ja, we zien dat ook de motivatie voor een terroristische aanslag steeds meer een zaak van het individu is. Bestaande klassieke extremistische ideologieën bestaan natuurlijk nog wel en die gebruiken mensen ook wel om een gewelddadig rechtvaardigen. Maar we zien tegelijkertijd door het ontzettend grote aanbod online dat mensen plukjes ideologieën eigenlijk bij elkaar plaatsen en van daaruit een heel eigen nieuw wereldbeeld construeren. Ook binnen netwerken die nog wel een duidelijke ideologie hebben, zien we dat door het ontbreken van instructies van hiërarchische organisaties ook daar mensen steeds meer de vrijheid hebben om hun eigen dingen erin te plaatsen en hun eigen ideologie te construeren. En daarnaast zien we dat persoonlijke kenmerken steeds belangrijker worden. Dus dit soort extremistische overtuigingen die worden vermengd met haat, persoonlijke of maatschappelijke grieven, maar ook gedragskenmerken een steeds belangrijkere rol spelen. Een groot deel van de aanslagen wordt gepleegd door mensen die ook kampen met psychosociale problematiek. Daarnaast zien we dat ook de fascinatie voor geweld om het geweld een steeds belangrijkere rol speelt voor mensen om over te gaan tot een gewelddaad. We noemen dat in het DTN ook wel het nihilistisch geweld. Soms is daar overlap met bestaande extremistische ideologieën, maar soms ook niet.
Interviewer : Je noemde net nihilistisch geweld. In de media is het veel gegaan over het Com-netwerk of 764. Er is nog geen eenduidige benaming voor. Maar schaar jij deze netwerken daar ook onder?
Spreker 2: Jazeker. Bij nihilistisch geweld gaat het om het plegen van geweld echt omwille van het geweld zelf, waarbij de haat tegen de mens, voor de mensheid of destructie van de maatschappij een heel belangrijk motief is. Maar De com wat je noemde eigenlijk de community. Dat is een fluïde internationale online gemeenschap die eigenlijk gericht is op cybercriminaliteit. Maar een deel daarvan. Die houdt zich vooral bezig met het aanzetten of toebrengen van fysiek letsel, zelfverminking of schade aan anderen. Sommige jongeren die in deze groep actief zijn, die komen in aanraking met extreem gewelddadig beeldmateriaal. Ze noemen dat ook wel gore content die binnen delen van de kom in grote hoeveelheden wordt gedeeld. Wat ook heel erg belangrijk is in dit soort groepen is het verwerven van status. Veel leden van deze groepen die brengen de door henzelf gepleegde gewelddaden met video's en afbeeldingen uitvoerig in beeld om zo veel mogelijk van die status te verkrijgen, maar ook om macht over hun slachtoffers of andere leden te krijgen.
Interviewer : Dus het bekijken van die content, daar blijft het niet bij. Het leidt uiteindelijk ook tot het plegen van geweld.
Spreker 2: Je kunt je voorstellen dat als je heel veel in aanraking komt met dit soort beelden, dat het leidt tot afstomping en psychische problemen bij jongeren en allerlei geweldsfantasieën. Dit kan leiden tot demonisering van andere groepen en daarmee ook de drempel tot geweld verlagen. En tenslotte zijn deze personen die actief zijn in dit soort netwerken ook interessant voor terroristische groeperingen. Om te rekruteren in het buitenland hebben we al gezien dat meerdere personen die actief waren in dit soort nihilistische online subculturen zijn overgegaan tot het plegen van aanslagen. Denk aan school shootings in de VS bijvoorbeeld, maar ook in Nederland reizen zicht op mensen die actief zijn in dit soort netwerken. Er zijn ook een aantal mensen opgepakt. Enkele Nederlandse jongeren die betrokken waren in deze beweging.
Interviewer : Welke zorgen brengt deze individualisering met zich mee?
Spreker 2: We zien dus ook dat het besluit en de daad zelf, dat dat ook steeds vaker een individueel besluit is en een individuele daad. Dus mensen die op een eigen initiatief besluiten om over te gaan tot een geweldsdaad en daar misschien wel online over praten, maar er niet direct toe worden aangezet of daar een opdracht toe krijgen. Dat heeft ook gevolgen voor de dreiging. Ten eerste zien we dat daardoor de ernst van aanslagen wel enigszins afneemt. Mensen die in hun eentje handelen, die doen dat vaak ad hoc, zonder lange voorbereidingstijd, met eenvoudig te verkrijgen middelen zoals een mes. Nou, en dan maak je dus in feite minder slachtoffers dan als het grootschalig en hoog groot opgezet is. Daarnaast heeft het ook effect op de waarschijnlijkheid van een terroristische daad. Die neemt toe omdat het eigenlijk steeds moeilijker is om te voorspellen wie wanneer overgaat tot een gewelddaad. Wat ga je doen tegen iemand die in een winkel binnenloopt, daar een mes koopt en vervolgens een willekeurige burger neersteekt zonder dat hij daarvan van tevoren over gecommuniceerd heeft? Dat is natuurlijk ontzettend lastig voor politie en veiligheidsdiensten om dan op voorhand daar iets tegen te kunnen doen.
Interviewer : En dat vraagt dus iets van de hele samenleving.
Spreker 2: Dat vraagt zeker iets aan de hele samenleving. Zoals ook al eerder gezegd vindt radicalisering steeds vaker plaats online op een plek met weinig toezicht van ouders, weinig toezicht van school of een sociale omgeving. En het brengt dus een verantwoordelijkheid met zich mee voor die sociale omgeving. Om signalen van radicalisering ook op tijd te onderkennen en te delen met de bevoegde instanties.
Interviewer : Wat is het gevaar van deze toenemende individualisering?
Spreker 2: Het gevaar is ook dat we eigenlijk steeds moeilijker kunnen herkennen of kunnen voorspellen wie, wanneer en ook waarom overgaat tot terrorisme. Want het kan natuurlijk zijn dat we signalen tegenkomen, maar dit vervolgens niet in een bepaald hokje kunnen plaatsen en daarom denken van o, dit is geen extremisme, maar we wel degelijk te maken kunnen hebben met mensen die geweld bereid zijn. Dus het risico is dat mensen niet in een aanpak komen of niet kundig begeleid worden en dat we daardoor niet alleen signalen missen, maar ook niet goed oppakken. En dit raakt natuurlijk aan een veel diepere vraag over wat terrorisme eigenlijk is.
