Anti-institutioneel terrorisme en extremisme
Het extremistische deel van de anti-institutionele beweging gelooft dat een kwaadaardige elite samenspant tegen de burger en die onderdrukt, uitbuit of zelfs vermoordt. Van een klein deel van de beweging gaat een (terroristische) geweldsdreiging uit.
Reële geweldsdreiging’ vanuit anti-institutioneel extremisten
Een zeer klein deel van de anti-institutioneel extremisten in Nederland is daadwerkelijk bereid en in staat is om geweld te gebruiken. Van deze groep gaat een beperkte, maar reële geweldsdreiging uit. Deze geweldsdreiging is niet alleen afkomstig van soevereinen, maar ook van aanhangers van andere subnarratieven binnen het anti-institutioneel extremisme zoals bijvoorbeeld het subnarratief van het satanisch ritueel kindermisbruik.
De perceptie in oorlog te zijn met een kwaadaardige elite is voor anti-institutioneel extremisten een legitimatie voor het gebruik van geweld. Dit vijandbeeld maar ook rancune, persoonlijke crises of psychische problemen kunnen een geweldsmotiverende rol spelen. Ook recente wetenschappelijke studies maken het geweldsmotiverende karakter van complottheorieën duidelijk.
Uit deze studies blijkt dat hoe sterker mensen geloven in (kwaadaardige) complotten, hoe meer ze geneigd zijn geweld goed te praten, te faciliteren of te gebruiken. De voortdurende crisistoestand die geradicaliseerde complotdenkers ervaren, en het steeds fantaseren over het gewelddadig confronteren van ‘de elite’, kan zo de weg effenen naar geweld. Deze geweldsdreiging uit zich waarschijnlijk meer in kleinschalige geweldsincidenten gericht op (vertegenwoordigers van) instituties en specifieke objecten. De dreiging uit zich waarschijnlijk minder snel in grootschalige terroristische aanslagen op willekeurige burgers met het doel om angst aan te jagen.
Deze geweldsbereide anti-institutioneel extremisten zijn afkomstig uit diverse klassen van de samenleving en grotendeels woonachtig in ruraal Nederland. Het merendeel van deze groep is tijdens de coronapandemie geradicaliseerd. Dit radicaliseringsproces vindt individueel plaats, maar ook binnen kleine, informele groepen van gelijkgestemden. Deze groepen kennen een beperkt organisatievermogen waardoor hun potentieel voor georganiseerd geweld beperkt is. Maar hun geweldsfantasieën en bepaalde triggers, zoals verlies van werk, woning of scheiding van partner, kunnen individuen of kleine groepjes onder bepaalde voorwaarden aanzetten tot geweld. Gewelddadige incidenten in het buitenland laten dit geweldsvermogen ook zien. Geweldsbereide anti-institutioneel extremisten in Nederland bezitten vaak meer kennis over én vaardigheid in het gebruik van gewelddadige middelen dan andere extremisten. Veel van hen hebben een fascinatie voor wapens en oefenen zich in het gebruik van deze wapens.
Zelfverklaarde soevereinen vormen een belangrijke subgroep binnen het extremistische deel van de anti-institutionele beweging. In totaal zijn er in Nederland enkele tienduizenden aanhangers van het soevereine gedachtegoed. Zij zien de overheid als illegitieme macht, die handelt in strijd met het ‘natuur-’ en ‘gewoonterecht’. De meeste soevereinen proberen zo autonoom mogelijk te leven, en blijven binnen de grenzen van de wet. Enkele tientallen tot honderd soevereinen geloven dat een gewelddadige confrontatie met de overheid uiteindelijk onvermijdelijk is.
Naast de dreiging van terroristisch geweld leidt anti-institutioneel gedachtegoed bij sommigen ook tot ad hoc geweld. Dit vindt voornamelijk plaats wanneer anti-institutioneel extremisten in aanraking komen met vertegenwoordigers van de overheid. Er is bijvoorbeeld een bredere groep van enkele duizenden soevereinen die weigert betalingsverplichtingen aan de overheid, maar soms ook private bedrijven, te voldoen, zichzelf en gezinsleden uitschrijft bij gemeenten en waarvan sommigen hun kinderen van school halen, wat kan leiden tot financiële of andere problemen. Wanneer instanties toenadering zoeken tot deze groep soevereinen kan dit gepaard gaan met bedreigingen, intimidatie, doxing en geweld tegen deurwaarders, politieagenten, jeugdzorgmedewerkers of andere ambtenaren.
Anti-institutioneel gedachtegoed binnen overheidsorganisaties
In Nederland zijn in beperkte mate anti-institutioneel extremisten, waaronder zelfverklaarde soevereinen, werkzaam bij overheidsorganisaties of in vitale sectoren. Hun gedachtegoed kan op gespannen voet staan met hun werk.
Anti-institutioneel extremisten dragen bij aan intimidatie en bedreigingen
Er is sprake van een algemene verharding en normvervaging in Nederland. Soms zijn extremisten dader of spelen zij een aanjagende rol, maar vaak zijn incidenten niet, of niet direct, te herleiden tot een vorm van extremistisch gedachtegoed. De verspreiding van complottheorieën, mis- en desinformatie door anti-institutioneel extremisten draagt er wel aan bij dat onder meer politici, wetenschappers en journalisten te maken krijgen met bedreiging, intimidatie en geweld.
Het afgelopen decennium is er in Nederland een toename van fysieke en online bedreigingen of intimidatie van politici. Een kwart van de Tweede Kamerleden krijgt momenteel een vorm van beveiliging. Vergeleken met 2014 is het aantal gevallen gerelateerd aan decentrale politici verdubbeld en sinds het piekjaar 2022 nagenoeg gelijk gebleven. Een groot deel van de bedreigingen is te herleiden tot anti-institutioneel extremisten. In 2024 kreeg bijna de helft van politieke ambtsdragers op decentraal niveau te maken met een vorm van agressie. Rond de zestig procent hiervan speelt zich af in het online domein. Vrouwen krijgen hierbij anderhalf keer vaker te maken met agressie dan mannen, zowel online als offline. De onverminderd grote hoeveelheid agressie tegen ambtsdragers ondermijnt het functioneren van het openbaar bestuur en daarmee de democratische rechtsorde. Lokale politici durven niet altijd meer vrijuit te spreken en mensen stellen zich minder snel verkiesbaar.
Audiofragment over anti-institutioneel terrorisme en extremisme
Audiofragment over anti-institutioneel terrorisme en extremisme
Geweldsdreiging anti-institutionele beweging
[spreker 1] We spreken opnieuw over anti-institutioneel terrorisme en niet alleen extremisme. Gaat er ook een geweldsdreiging uit van de anti-institutionele beweging?
[spreker 2] Jazeker, van een klein deel van de anti-institutioneel extremistische beweging gaat een geweldsdreiging uit. Bij een enkeling gaat het om een terroristische dreiging. Zelfverklaarde soevereinen vormen hierbij een belangrijke subgroep. Vorig jaar zijn enkele soevereinen aangehouden op verdenking van onder meer het aanzetten tot het voorbereiden van een terroristisch misdrijf en deelname aan een terroristische organisatie. Toch is hiermee de potentiële dreiging vanuit de kleine groep geweldsbereide anti-institutioneel extremisten niet helemaal weggenomen.
[spreker 1] Zijn er ook andere geweldsdreigingen vanuit anti-institutionele hoek?
[spreker 2] Ja, naast de dreiging van terroristisch geweld leidt anti-institutioneel gedachtegoed bij sommigen ook tot ad hoc geweld. Dit vindt voornamelijk plaats wanneer anti-institutioneel extremisten in aanraking komen met vertegenwoordigers van de overheid, zoals agenten of gemeenteambtenaren. Er is bijvoorbeeld een bredere groep van enkele duizenden soevereinen die weigert betalingsverplichtingen aan de overheid of private bedrijven te voldoen. Ook komt het voor dat men zichzelf en gezinsleden uitschrijft bij gemeenten en sommigen hun kinderen van school halen.
[spreker 1] Wat kunnen de gevolgen zijn van dit soort acties?
[spreker 2] Dit alles kan leiden tot financi‘le of andere problemen, bijvoorbeeld dat kinderen uit het zicht van jeugdzorg raken. Wanneer instanties toenadering zoeken tot deze groep soevereinen kan dit gepaard gaan met bedreigingen, intimidatie, doxing en geweld tegen deurwaarders, politieagenten, jeugdzorgmedewerkers of andere ambtenaren. Dit bemoeilijkt deze instanties in het uitvoeren van hun taken. Als soevereinen officieel niet meer in een gemeente ingeschreven zijn, beperkt dit het handelingsperspectief en zicht van gemeenten en andere instanties op deze groep. Daarbij kan men denken aan tijdige medische, psychologische of schuldhulpverlening.
[spreker 1] En vormen anti-institutioneel extremisten een gevaar voor het functioneren van de democratische rechtsorde?
[spreker 2] Je zou kunnen stellen dat er sprake is van een algemene verharding en normvervaging in Nederland. Soms zijn extremisten dader of spelen zij een aanjagende rol. Het aantal geweldsincidenten dat in Nederland kan worden toegeschreven aan anti-institutioneel extremisten zelf, is tot nu toe relatief beperkt gebleven.
[spreker 1] Maar de verspreiding van complottheorieën, mis- en desinformatie door anti-institutioneel extremisten draagt er wel aan bij dat onder meer politici, wetenschappers en journalisten te maken krijgen met bedreiging, intimidatie en geweld. Is dat meer dan voorheen?
[spreker 2] Het afgelopen decennium is er in Nederland een toename van fysieke en online bedreigingen of intimidatie van politici. Een kwart van de Tweede Kamerleden krijgt momenteel een vorm van beveiliging. Een groot deel van de bedreigingen is te herleiden tot anti-institutioneel extremisten. In 2024 kreeg bijna de helft van politieke ambtsdragers op decentraal niveau te maken met een vorm van agressie. Vrouwen krijgen hierbij anderhalf keer vaker te maken met agressie dan mannen. De onverminderd grote hoeveelheid agressie tegen ambtsdragers ondermijnt het functioneren van het openbaar bestuur en daarmee de democratische rechtsorde. Lokale politici durven, zich net als bij lokale rechts-extremistische dreiging, niet altijd meer vrijuit te spreken en mensen stellen zich minder snel verkiesbaar.