De aard en ernst van terrorisme in Europa is de afgelopen decennia sterk veranderd. Radicaliseringsprocessen, het gedachtegoed dat mensen aanhangen en het plegen van aanslagen worden steeds meer een individuele aangelegenheid. Toenemende online radicalisering is daarvoor een van de belangrijkste oorzaken.
Toenemend belang online netwerken
Een aantal decennia geleden kwamen personen met extremistische overtuigingen nog vrijwel uitsluitend fysiek bij elkaar; momenteel radicaliseren aanhangers van extremistisch en terroristisch gedachtegoed grotendeels of zelfs uitsluitend online. Op openbare sociale media, in besloten chatgroepen en op gaming-platformen komen individuen buiten het zicht van ouders, leerkrachten of leeftijdsgenoten gemakkelijker en op jongere leeftijd dan voorheen in aanraking met extremistisch gedachtegoed. Daarnaast kunnen zij onderdeel worden van online netwerken van gelijkgestemden, waar zij soms zelf extremistische content produceren en verspreiden, hetgeen weer bijdraagt aan de radicalisering van anderen.
Daarmee verandert de rol van centraal geleide terroristische organisaties. Deze terroristische groepen dragen nog altijd bij aan de geweldsdreiging in Europa, maar daarnaast spelen fluïde onlinenetwerken van individuen of kleine groepen een steeds belangrijkere rol bij radicaliseringsprocessen. Deze ontwikkeling wordt al zeker een jaar of tien waargenomen bij het jihadisme en meer recent binnen rechts-extremistische bewegingen en bij anti-institutioneel extremisten.
Iedereen een eigen ideologie
Klassieke extremistische ideologieën bieden nog altijd inspiratie voor terroristisch geweld, maar de vrijwel onbegrensde online toegang tot extremistisch materiaal draagt daarnaast bij aan de individualisering en hybridisering van gedachtegoed.
Radicalisering vindt vrijwel altijd plaats door een combinatie van ideologische, psychologische en persoonlijke factoren, maar de invulling van de ideologie is deels aan het veranderen. In veel gevallen vermengen extremisten en terroristen religieuze en politieke overtuigingen met samenzweringstheorieën, haat en persoonlijke grieven. Van daaruit construeren ze een nieuw persoonlijk wereldbeeld, dat sterk kan afwijken van ‘klassieke’ extremistische ideologieën.
Dan doe ik het wel alleen
Ten slotte is ook het plegen van een daadwerkelijke aanslag of het treffen van voorbereidingen daartoe steeds vaker een individuele daad. Sinds 2020 zijn terroristische aanslagen in Europa vrijwel uitsluitend gepleegd door alleenhandelende daders. Dit zijn aanslagplegers die zijn geïnspireerd of gestimuleerd door extremistisch gedachtegoed, maar doorgaans niet handelen op directe instructies van of aangestuurd worden door terroristische organisaties. Hoewel deze daders meestal handelen op eigen initiatief, staan zij online vaak wel in contact met gelijkgestemden met wie zij ideeën uitwisselen en aanslagmethoden bespreken. Het kan ook gaan om personen die in groepsverband willen opereren, maar door hun gedrag, gebrek aan sociale vaardigheden of psychische problemen worden gedwongen om een eventuele geweldsdaad alleen te plegen. Zo zijn er voorbeelden bekend van alleenhandelende personen die eerst probeerden om gezamenlijk een aanslag te plegen en pas zelfstandig toesloegen toen dit niet bleek te lukken. Zulke mensen kunnen wel prima gedijen in online netwerken.
Door de individualisering van de daad is de ernst en waarschijnlijkheid van de terroristische dreiging de afgelopen jaren veranderd. Ten eerste hebben aanslagen door alleenhandelende daders meestal een kleinere impact. Alleenhandelende daders maken doorgaans gebruik van eenvoudig te verkrijgen aanslagmiddelen, zoals een steekwapen of een voertuig. Aanslagen zijn daardoor meestal minder complex en minder grootschalig van aard, en er vallen gemiddeld relatief minder slachtoffers dan bij door terroristische organisaties aangestuurde aanslagen. Vaak zijn aanslagen gericht op soft-targets en low-profile doelwitten, omdat die eenvoudiger te raken zijn. Meer dan eens kopiëren ze de modus operandi van eerdere aanslagplegers, zoals het gebruik van simpele steekwapens of het plegen van aanslagen met voertuigen.
Tegelijkertijd is het waarschijnlijker dat dergelijke aanslagen succesvol uitgevoerd worden. Autoriteiten kunnen aanslagplannen van alleenhandelende daders veelal moeilijker onderkennen dan aanslagen die door meerdere mensen worden opgezet, omdat er vaak sprake is van een korte voorbereidingstijd en er geen of weinig communicatie over de geweldsplannen met anderen plaatsvindt. Alleenhandelende daders slagen er dan ook gemiddeld vaker in daadwerkelijk een aanslag te plegen dan groepen.
Dreiging terrorisme onvoorspelbaarder en lastiger te onderkennen
Doordat personen radicaliseren binnen een omgeving van fluïde online netwerken waar terroristische organisaties geen leidende rol hebben, is het radicaliseringsproces en het besluit tot overgaan op een geweldsdaad steeds vaker een individuele aangelegenheid. Het is daardoor soms moeilijker geworden om aanslagen tijdig te onderkennen en te voorkomen. Dit komt enerzijds door de snelheid waarmee mensen radicaliseren of overgaan tot een geweldsdaad. Maar anderzijds doordat online radicalisering zich voltrekt in een geïsoleerde omgeving, waardoor signalen van extremisme door de sociale omgeving niet hoeven te worden opgemerkt.
Hoewel mensen steeds vaker online radicaliseren, betekent dat niet dat er geen wisselwerking bestaat met de offlinewereld. Hoe vatbaar iemand is voor extremistisch gedachtegoed hangt niet alleen af van algoritmes, maar ook van persoonlijke keuzes, voorkeuren en omstandigheden in de fysieke wereld. Het kan hierbij gaan om problemen thuis of op school, een verleden van criminaliteit of problematiek van psychische of psychosociale aard. Wanneer persoonlijke omstandigheden op het pad naar extremisme zwaarder wegen, wordt het lastiger om te voorspellen wie, wanneer en waarom overgaat tot geweld.
Deze onvoorspelbaarheid wordt versterkt doordat de motieven om al dan niet over te gaan op geweld ook onduidelijker worden. Extremisten worden vaker gedreven door een mengelmoes van persoonlijke en maatschappelijke grieven én ideologische kenmerken; soms vormt geweldslust zelf of de hang naar (online) status die via geweld kan worden verkregen, de drijfveer om geweld te gebruiken. Geweldsdaden kunnen vervolgens gelegitimeerd worden door een samenraapsel aan ideologische flarden. Wanneer geweldsbereide personen niet passen binnen bestaande ideologische kaders, is het moeilijker in te schatten óf en in hoeverre er sprake is van extremistische denkbeelden. Hiermee ontstaat het risico dat signalen van radicalisering worden gemist en potentiële aanslagplegers niet als extremisten of terroristen worden herkend. Dit kan gevolgen hebben bij het voorkomen van daadwerkelijk geweld, maar ook voor de preventie omdat het lastiger is om te bepalen of mensen bijvoorbeeld opgenomen moeten worden in de persoonsgerichte aanpak.